14 juli 2023
CPB Column - Pieter Hasekamp

Voor zicht op de toekomst helpt terugblikken

Photo of Pieter Hasekamp
Alles moet veranderen, zodat er niets verandert. Het is het motto uit De Tijgerkat, de klassieke roman van Giuseppe Tomasi di Lampedusa over de aristocratie op Sicilië. Het boek laat zien hoe die zich aanpast aan de overgang van een feodale naar een burgerlijke samenleving, midden 19e eeuw. Maar de uitspraak is – los van de val van het kabinet – ook van toepassing op deze tijd, waarin grote transities noodzakelijk zijn en we tegelijkertijd onze huidige leefstijl en samenleving zo goed mogelijk willen behouden.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Hoe ziet Nederland eruit in 2050? Ik weet het niet: de toekomst is, zelfs voor het Centraal Planbureau, niet te voorspellen. Wel valt er iets zeggen over trends zoals demografie, digitalisering, (de)globalisering en verduurzaming. 

Daarbij is het goed om te beseffen dat ook die trends inherent onzeker zijn. Van de vergrijzing kunnen we nog redelijk precies zeggen hoe die zich ontwikkelt, maar de demografische ontwikkeling wordt ook bepaald door migratie, die veel moeilijker voorspelbaar is. Het is dus verstandig om rekening te houden met verschillende mogelijke scenario’s.

Op dit moment werkt het CPB aan zo’n toekomstverkenning, die volgend jaar verschijnt en kan helpen om inzicht te geven in de veranderingen waarmee Nederland te maken kan krijgen – en wat die betekenen voor het beleid. Deze week verscheen een voorstudie die niet vooruit-, maar terugkijkt: ‘De Nederlandse economie in historisch perspectief’. Het is onmogelijk om hier recht te doen aan de rijkheid van het verzamelde materiaal, maar ik wil graag drie punten naar voren halen.

Ten eerste, de spectaculaire toename van onze welvaart in de afgelopen 150 jaar, maar vooral sinds de Tweede Wereldoorlog. Nederland is, gecorrigeerd voor inflatie tien keer zo rijk als in 1950, per inwoner vijf keer zo rijk. En die welvaart zit niet alleen in materiële zaken, waarvan vele – van magnetrons tot mobiele telefoons – destijds zelfs volstrekt ondenkbaar waren. Ook de levensverwachting, de kwaliteit van onze huisvesting, onze mobiliteit en ons opleidingsniveau zijn enorm toegenomen. Daar staat tegenover de toename van de CO2-uitstoot en de afname van de biodiversiteit.

Ten tweede, de enorme onderliggende veranderingen in onze economie en samenleving. Waar vrijwel alle indicatoren groei laten zien, is er een grote verschuiving in de samenstellende delen. Sinds 1950 is de bevolking in omvang verdubbeld, maar we zijn nu gemiddeld genomen veel ouder en wonen in veel kleinere huishoudens. Onze economie is in dezelfde periode tien keer zo groot geworden, maar het aandeel van de industrie is gehalveerd en dat van de landbouw is nog sterker afgenomen. Inmiddels werkt 80% van de beroepsbevolking in de dienstensector, waaronder ook de overheid valt. Het aandeel van de overheidsuitgaven in de economie is gestegen van zo’n 10% in de negentiende eeuw naar zo’n 40% nu, maar ook die getallen verbergen grote verschillen: we geven minder uit aan defensie en rentebetalingen, maar veel meer aan zorg en sociale zekerheid.

Opvallend stabiel

Het derde dat opvalt is dat sommige zaken verrassend stabiel zijn. Het aantal gewerkte uren per inwoner is al jaren vrij constant: weliswaar is arbeidsdeelname fors gestegen doordat met name vrouwen en ouderen meer (betaald) zijn gaan werken, maar de arbeidsduur is juist afgenomen door kortere werkweken, meer vakantie en de opkomst van deeltijdbanen. Het aandeel van de export (exclusief wederuitvoer) in de economie ligt al zeventig jaar op zo’n 50%. En ook uit internationale vergelijkingen komt een vrij consistent beeld. Nederland is vanaf de zestiende eeuw relatief dichtbevolkt en rijk, met een hoogopgeleide beroepsbevolking, goed werkende instituties en een vrij egalitaire en tolerante samenleving. Dankzij een gunstige ligging aan de Rijndelta en de Noordzee verdienen we ons geld in belangrijke mate met handel en industrie die is gerelateerd aan de aanvoer van grondstoffen en halffabricaten.

In 2050 zal onze economie er anders uitzien, met een oudere bevolking, een ander energiesysteem, verschuivingen in het grondgebruik en de sectorstructuur. De wereld zal veranderen: geopolitiek en technologisch. En we zullen hard moeten werken om te behouden wat we willen behouden. Ervaringen uit het verleden zijn daarvoor geen garantie, maar kunnen wel helpen om een perspectief te schetsen. Een nieuw kabinet kan ermee aan de slag.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 14 juli 2023 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op
Recente CPB columns

alle columns en artikelen

Lees meer over