8 juni 2017

Onderweg naar normaal monetair beleid

ECB-beleid werkt, maar weg naar normalisering niet zonder hobbels

Persbericht
Het ECB-beleid heeft gewerkt: de economische groei en (in mindere mate) de inflatie zijn dankzij het onconventionele beleid verhoogd, en de lange rente is lager. De vraag is nu wanneer en hoe de ECB de portefeuille met overheidsobligaties gaat afwikkelen. Wanneer dit gebeurt, heeft Nederland een goede uitgangspositie, maar dat geldt niet voor alle eurolanden. Voor deze groep helpt versterking van de bankensector en de overheidsfinanciën om beter door de afbouwfase te komen. Bij een herleving van de eurocrisis kan meer risicodeling tussen de eurolanden nodig zijn om de muntunie te redden. Dit schrijft het Centraal Planbureau vandaag in zijn publicatie ‘Onderweg naar normaal monetair beleid’.

Nederland heeft echter een goede uitgangspositie om deze effecten te kunnen opvangen. Net als het bankwezen staan ook onze overheidsfinanciën staan er goed voor. Voor pensioenfondsen en verzekeraars zal een hogere rente per saldo voordelig uitpakken. Voor huishoudens en bedrijven met hoge schulden kan de renteverhoging nadelig zijn. De afbouw van het ECB-beleid is het meest risicovol voor landen met zwakke banken en een hoge overheidsschuld. Dit pleit voor een versterking van de economie en verbetering van de overheidsfinanciën in die landen.

De kans op een nieuwe eurocrisis is kleiner geworden door een noodfonds voor eurolanden in zwaar weer (ESM) en de bereidheid van de ECB om obligaties van die landen op te kopen (OMT). Bovendien is een begin gemaakt met een bankenunie. Het kan blijken dat meer risicodeling in de EMU noodzakelijk is om te overleven als muntunie. Mogelijkheden voor verdere risicodeling zijn voltooiing van de bankenunie en een grotere Europese begroting. Maar meer risicodeling is niet zonder problemen: het kan landen verleiden tot het nemen van grotere risico’s en het vraagt maatschappelijk en politiek draagvlak dat zich niet eenvoudig laat organiseren.

Downloads

Nederland heeft een goede uitgangssituatie voor de afbouw van het onconventionele ECB-beleid. De Nederlandse overheidsfinanciën staan er goed voor, net als het bankwezen. Voor pensioenfondsen en verzekeraars zal een hogere rente per saldo voordelig uitpakken. Voor huishoudens en bedrijven met hoge schulden kan de renteverhoging nadelig zijn.

Versterking van de economie en verbetering van de overheidsfinanciën helpt overheden om de afbouwfase van onconventioneel monetair beleid goed door te komen en goed voorbereid te zijn op mogelijke nieuwe economische tegenvallers. Dit geldt vooral voor de landen die er relatief minder goed voorstaan. Voor deze landen is er wel een afruil tussen prudent budgettair beleid om de toekomstige afbouw op te kunnen vangen en de effecten op economische groei op korte termijn. Door het versterken van de financiële sector kunnen deze landen op korte termijn alsnog meer profiteren van het ruime monetaire beleid en zijn zij op langere termijn beter in staat om economische tegenslagen op te vangen.

Het kan blijken dat meer risicodeling in de EMU noodzakelijk is om te overleven als muntunie. De eurocrisis kan weer herleven; het vraagstuk van de houdbaarheid van overheidsschulden kan weer de kop op steken. De kans op een nieuwe eurocrisis is wel verminderd doordat onder druk van de financiële crisis de institutionele vormgeving van de Economische en Monetaire Unie is verbeterd. Belangrijke stappen zijn gezet in de vorming van een bankenunie. Er is meer risicodeling mogelijk via een hogere begroting van de Europese unie, waarbij meer posten worden gefinancierd op Europees niveau. Maar meer risicodeling is niet zonder problemen: het kan landen verleiden tot het nemen van grotere risico’s en het vraagt maatschappelijk en politiek draagvlak dat zich niet eenvoudig laat organiseren.

Februari 2019: Nieuw onderzoek (CPB Discussion Paper 391) laat zien dat een aantal studies die deze policy brief citeert een methode gebruiken die geen betrouwbare schattingen oplevert van de effecten van onconventioneel monetair beleid.