18 april 2024

Op zoek naar de oorzaken van de inflatie in Nederland

Het Centraal Planbureau (CPB) heeft een nieuwe studie gepubliceerd om meer duidelijkheid te scheppen in de discussie over de oorzaken van de inflatiestijging, waarin verschillende methodes worden vergeleken. Uit een meer diepgaande, dynamische analyse blijkt dat schommelingen in de energieprijzen de drijvende kracht vormen achter de inflatieontwikkeling in Nederland in 2020 tot en met 2023.
Kopje koffie

Het CPB onderzoekt de oorzaken van de recente hoge inflatie in Nederland door gebruik te maken van zowel een statische als een dynamische analysemethode. Het doel van de studie is om meer duidelijkheid te scheppen in de discussie over de oorzaken van de inflatiestijging.

De statische aanpak, gedemonstreerd door de update van de eerdere CPB-studie Uitsplitsing van de inflatie in Nederland, kijkt naar verschillende factoren die bijdragen aan de inflatie, zoals veranderingen in de kosten van ingevoerde goederen, loonontwikkelingen en fiscaal beleid. 

De statische aanpak toont aan dat in 2023 de bijdrage van invoerprijzen aan inflatie is afgenomen en de loonsom is toegenomen, met een specifieke stijging na de afschaffing van de brandstofaccijnsverlaging in het derde kwartaal. Het bruto-exploitatiesaldo (het saldo van inkomsten en uitgaven van bedrijven, inclusief zelfstandigen) heeft een vrij stabiele bijdrage aan consumentenprijzen en is in 2023 de grootste factor. Deze methode biedt echter geen inzicht in de interacties tussen deze variabelen, waardoor de echte oorzaken van inflatie onduidelijk kunnen blijven.

Voor een meer diepgaande analyse is de dynamische benadering toegepast, waarbij het nieuwe Bernanke & Blanchard (B&B-model) is gebruikt om oorzakelijke verbanden bloot te leggen. Uit deze aanpak blijkt dat in de periode 2020 – 2023 de energieprijzen een substantiële invloed hebben gehad op de inflatie in Nederland. Dit effect is sterker en langduriger dan wat uit de statische benadering naar voren komt. Tevens is geconstateerd dat prijsstijgingen een aanzienlijke invloed hebben gehad op loonontwikkelingen, maar dat de invloed van lonen op prijsniveaus beperkt is gebleven, hetgeen een zwakke loon-prijsspiraal suggereert. 

Hoewel het B&B-model belangrijke nieuwe inzichten verschaft, moet voorzichtig worden omgegaan met de interpretatie van de resultaten. Voor een toepassing in de Nederlandse context zijn mogelijk aanpassingen gewenst die verder onderzoek vragen. Dit kan bijvoorbeeld door rekening te houden met veranderende winstmarges of door de loonvergelijking te herformuleren. Daarnaast zijn er andere dynamische modelleringstechnieken die kunnen helpen bij het bieden van aanvullende perspectieven op de oorzaken van inflatie in Nederland.