Niet-gebruik van de aanvullende beurs
Kwart van rechthebbende studenten maakt geen gebruik van aanvullende beurs
Het niet-gebruik is hoger onder studenten die recht hebben op een lagere (niet-maximale) aanvullende beurs. Het niet-gebruik neemt iets af in het tweede studiejaar, maar ook dan maakt ongeveer een vijfde deel van de rechthebbende studenten geen gebruik van de beurs. Opvallend is dat 41% van de ‘niet-gebruikers’ van de aanvullende beurs, wel gebruikmaakt van de leenfaciliteiten van DUO, terwijl de voorwaarden voor de lening veel minder gunstig zijn dan die van de aanvullende beurs. Deze groep leent dus mogelijk onnodig geld.
Oorzaken en oplossingen
Het is aannemelijk dat een deel van het niet-gebruik komt doordat studenten niet goed op de hoogte zijn van hun recht, de aanvraagprocedure en/of de voorwaarden van de beurs. Het automatisch uitkeren van de beurs of een geautomatiseerde controle op het recht en de hoogte van de beurs en studenten vervolgens hierover actief te informeren zou het niet-gebruik sterk kunnen terugdringen. Er zit wel een aantal kanttekeningen bij deze twee opties, waaronder privacyaspecten. Minder vergaande opties zijn aanpassingen aan het aanvraagscherm en meer of andere voorlichting aan de student.
Over de aanvullende beurs
De aanvullende beurs is bedoeld voor het financieel ondersteunen van studenten met ouders met een lager inkomen. Hiermee wil de overheid de toegankelijkheid van het onderwijs waarborgen. De hoogte is afhankelijk van het inkomen van de ouders en nog een aantal andere factoren. Het maximale bedrag kan oplopen tot ongeveer 400 euro per maand. Als de student binnen 10 jaar een diploma haalt, wordt de beurs omgezet in gift. Dit in tegenstelling tot een lening, die altijd moet worden terugbetaald. In totaal maken zo’n 29.200 eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs gebruik van een aanvullende beurs.